myERCO

myERCO

Met uw kosteloos myERCO account kunt u artikelen noteren, productlijsten voor uw projecten aanmaken en offertes aanvragen. Bovendien heeft u continu toegang tot alle ERCO media in het downloadgedeelte.

Aanmelden

U hebt artikelen in uw aantekenlijst

Technische omgeving

Technische omgeving

Globale standaard 220V-240V/50Hz-60Hz
Standaard VS/Canada 120V/60Hz, 277V/60Hz
  • 中文

Wij tonen u onze inhoud in het Nederlands. Productgegevens worden voor een technische omgeving met 220V-240V/50Hz-60Hz weergegeven.

{{ tu_banner_headline }}

{{ tu_banner_copy }}

Op de waarneming gerichte lichtplanning

Op de waarneming gerichte lichtplanning

De waarnemingsgeoriënteerde lichtplanning in de jaren 1960 beschouwde de mens met zijn behoeften als actieve factor in de waarneming en niet meer louter als ontvanger van een visuele omgeving. De planner analyseerde, welke hoofdrol afzonderlijke gebieden en functies hebben. Op basis van deze betekenisvoorbeelden was het mogelijk, de verlichting als derde factor te plannen en op maat vorm te geven. Dit vereiste kwalitatieve criteria en een bijbehorend vocabulaire. Hiermee konden de vereisten aan een verlichtingsinstallatie en de functies van het licht worden beschreven.

Richard Kelly

Op de waarneming gerichte lichtplanning

Richard Kelly (1910-1977) was een pionier in de kwalitatieve lichtplanning. Hij voegde de beschikbare suggesties uit de waarnemingspsychologie en toneelverlichting samen tot een eenduidig concept. Kelly onttrok zich aan de richtlijn dat er een eenduidige verlichtingssterkte als centraal criterium van de lichtplanning moest worden gehanteerd. Hij verving de vraag naar de lichtkwantiteit door de vraag naar de afzonderlijke kwaliteiten van licht, volgens een reeks functies van licht die op de waarnemende kijker waren gericht. Kelly maakte hierbij in de jaren 50 van de vorige eeuw drie basisfuncties: ambient luminescence (licht om te zien), focal glow (licht om naar iets te kijken) en play of brilliants (licht om naar te kijken).

Glass House

Op de waarneming gerichte lichtplanning

The Glass House (Philip Johnson, 1949) | © Steve Brosnahan

Kelly ontwikkelde in het Glass House basisprincipes voor de verlichting van de binnen- en buitenruimte, die hij in talrijke woningen en zakelijke gebouwen zou gebruiken. Voor het zonlicht vermeed Kelly jaloezieën, aangezien deze voor hem het uitzicht verstoorden en het brede ruimtelijke gevoel negatief beïnvloedden. Het harde contrast overdag van binnen en buiten reduceerde bij met een gedimde verlichting van de binnenwanden. Voor de nacht ontwikkelde hij een concept, dat de rekening hield met de weerspiegeling van de glasfaçade en dat het ruimtelijke gevoel liet bestaan. Kelly beval voor de binnenruimte kaarsen aan, om glans en een opwindende sfeer te creëren. In de buitenruimte maakten meerdere verlichtingselementen het uitzicht uit de woonruimte mogelijk en genereerden ze diepte van de ruimte: schijnwerpers op het dak verlichtten het gazon voor het gebouw en de bomen bij het huis. Verdere schijnwerpers benadrukten bomen op het middenstuk en in de achtergrond, om de landschapscoulisse zichtbaar te maken.

New York State Theater

Voor het New York State Theater onderzocht Kelly kristallijne structuren, om de kroonluchter in de toeschouwersruimte en de verlichting van de balustrades in de foyer te ontwikkelen. In de toeschouwersruimte werd de kroonluchter met een diameter van circa drie meter samengesteld uit een veelvoud van kleinere "lichtdiamanten". In de foyer moesten de armaturen aan de balustrade het effect hebben van juwelen in een kroon en de verhevenheid van de ruimte onderstrepen. De aan de voorzijde afgeschermde lichtbronnen creëerden binnenin door de facetrijke structuur sterke reflecties. Hierdoor ontstonden sprankelingseffecten die vergelijkbaar zijn met het fonkelen van edelstenen. Kelly bedacht ook de verlichting van andere gedeelten van het Lincoln Center met uitzondering van de binnenruimte van de Metropolitan Opera House.

Seagram Building

De visie voor het Seagram Building was een uit de verte herkenbare toren van licht. In samenwerking met Mies van der Rohe en Philip Johnson bereikte Kelly dit, doordat hij het gebouw van binnenuit liet oplichten - met verlichte plafonds in de kantoorverdiepingen. Een tweetraps lichtschakeling voor de fluorescentielampen maakte het daarbij mogelijk om 's nachts energie te besparen. Het verlichte sokkelgedeelte liet de indruk ontstaan, dat de wolkenkrabber boven de straat zweeft. De gelijkmatige verticale verlichting van de kern van het gebouw met plafondinbouwarmaturen zorgde 's avonds voor een indrukwekkende blik in het gebouw. Een tapijt van licht zette zich voort vanuit de binnenruimte naar het voorterrein. Om overdag een eenheid in de beschermingsmaatregelen tegen de zon op de façade te bereiken, konden de jaloezieën aan de vensters slechts in drie posities worden ingesteld - open, gesloten en halfopen.

Yale Center For British Art

Louis Kahn ontwikkelde met Kelly voor de verlichting in het Yale Center for British Art een systeem van bovenlichten. Het museum wilde uitsluitend verlichting van de afbeeldingen door daglicht bereiken voor zonnige en bewolkte dagen. Alleen bij weinig daglicht moest er een combinatie met kunstmatige verlichting plaatsvinden. De lichtkoepels met de vast gemonteerde lamellenconstructie op de bovenzijde lieten diffuus noordlicht in het gebouw naar binnen en vermeden de directe lichtinval van een hoge stand van de zon op de wanden of de vloer. De bovenlichten bestonden uit de bovenste plexiglaskoepel met UV-bescherming en een sandwichconstructie uit een doorschijnende kunststofplaat als bescherming tegen stof, een hoogglanzende lichtdiffusor en een dubbelgelaagde acryl-prismalens op de onderzijde. Spanningsrails aan de onderzijde van de lichtkoepels droegen wallwashers en spots. Een maquette op schaal 1:1 en computerberekeningen begeleidden het ontwerpproces.

Kimbell Art Museum

De juiste benutting van het natuurlijke licht in het Kimbell Art Museum was gebaseerd op de samenwerking van Louis Kahn met Richard Kelly. Kahn ontwierp een reeks van noord-zuid gerichte galerieën met gewelvenplafonds, die in het midden voorzien waren van een lichtvoeg. Kelly ontwierp het lichtleidsysteem met de gewelfde aluminiumplaat. Door de perforatie drong daglicht binnen, om het contrast tussen de reflector en het door het daglicht verlichte betongewelf te temperen. Het middelste gedeelte van de aluminiumschaal werd niet geperforeerd, om direct daglicht uit te sluiten. In gebieden zonder vereisten qua UV-bescherming, zoals de ingang of het restaurant, werd een volledig geperforeerde reflector gebruikt. Voor de berekening van de reflectorcontour en de te verwachten lichteigenschappen werden reeds computerprogramma's gebruikt. Op de onderzijde van het daglichtleidsysteem werden spanningsrails en spots geïntegreerd. Voor de binnenplaatsen stelde Kelly planten voor, om het harde daglicht voor de binnenruimten te temperen.

Wilt u meer te weten komen?

Overige onderwerpen over lichtplanning

Heeft u meer informatie nodig?

U treft uw regionale contactpersoon aan onder:

U kunt ons ook een E-mail schrijven of uw vraag direct hier stellen

Uw gegevens worden strikt vertrouwelijk behandeld. Meer informatie treft u aan onder Verklaring inzake gegevensbescherming.

Producten

Projecten

Downloads

Licht plannen

Bestand integreren

Contact

Inspiratie