Vermogen van stoffen om licht te transmitteren. De maatstaf van de transmissie is de transmissiefactor. Dit is de verhouding van getransmitteerde lichtstroom naar neerkomende lichtstroom. Transmissie kan gericht of diffuus zijn.
Bij de transmissie word een op een object vallend licht afhankelijk van de transmissiefactor van dit object doorgelaten. Daarnaast speelt de verstrooiingsgraad van het overgebrachte licht ook een rol. Bij ideaal doorzichtige stoffen vindt er geen enkele verstrooiing plaats. Met een toenemend verstrooiingsvermogen wordt het gerichte aandeel van het doorgelaten licht steeds kleiner, tot er bij volledige verstrooiing alleen nog diffuus licht wordt afgegeven. Doorlatende materialen in armaturen kunnen doorzichtig zijn. Dit geldt voor eenvoudige veiligheidsglazen en voor filters, die bepaalde golflengtebereiken absorberen, die de andere bereiken echter wel doorlaten en zo voor kleurrijk licht of voor een daling van het UV- of infraroodaandeel zorgen. Af en toe worden ook verstrooiende materialen - bijv. opaal glas of opalen kunststoffen - gebruikt als veiligheidsglas, om door het omlaagbrengen van de verlichtingssterkte van de lamp verblinding te voorkomen.
ERCO Newsletter - Inspirerende projecten, nieuwe producten, nieuwe kennis over licht