Op de werkplek is een goede verlichting belangrijk om lang geconcentreerd, maar ook veilig te kunnen werken. De Europese vastgelegde norm EN 12464 laat zien aan welke lichttechnische vereisten er moet zijn voldaan: de hoofdkenmerken zijn naast verlichtingssterkte
- luminantieverdeling;
- verblindingsgevaar;
- lichtrichting;
- lichtkleur en kleurweergave;
- knipperen en
- daglicht.
Het belang van daglicht werd in de bijgewerkte DIN EN 12464-1 uit 2011 in het bijzonder benadrukt. Bovendien wordt er telkens weer op gewezen dat verlichting bestuurbaar of regelbaar dient te zijn.
Ook de door het Duitse ministerie voor arbeid en sociale zaken bekend gemaakte commissie voor arbeidsplaatsen geeft de stand van de wetenschappelijke kennis weer inzake veiligheid en gezondheid op de werkplek bij het inrichten en functioneren van arbeidsplaatsen:
- De gemiddelde verlichtingssterkte in de omgeving van een werkplek met een verlichtingssterkte van 300lx moet ten minste 200lx bedragen.
- Bij werkplekken die met 500lx of meer dienen te worden verlicht, moet de gemiddelde verlichtingssterkte in de omgeving ten minste 300lx bedragen.
- Verlichtingssterktes van meer dan 500lx in de zone van de werkplek kunnen een hogere, gemiddelde verlichtingssterkte in de omgeving vereisen.
- De minimale verlichtingssterkte in de omgeving mag niet lager zijn dan het 0,5-voudige van de gemiddelde verlichtingssterkte van de omgeving.
Bij gemakkelijke visuele taken wordt een voldoende
gezichtsvermogen al door geringe verlichtingssterktes bereikt, terwijl gecompliceerde visuele taken hoge verlichtingssterktes vereisen. Zo vormt 20lux een ondergrens, waarbij bijv. de gelaatstrekken van mensen nauwelijks nog kunnen worden onderscheiden.