Kleurweergave

De kwaliteit van de weergave van kleuren wordt kleurweergave genoemd. Lineaire spectra beschikken over een zeer goede kleurweergave. Met lijnenspectra kunnen slechts afzonderlijke kleuren goed worden waargenomen. Meerdere lijnenspectra geven meerdere kleuren van het desbetreffende goed weer, in de tussenbereiken is de kleurweergave zwakker. Blauwe en groene kleuren lijken onder het warmwitte licht van een gloeilamp ondanks een uitstekende kleurweergave toch in verhouding grauw en dof. Deze kleuren zijn echter onder daglichtwit licht van een fluorescentielamp - ondanks een slechtere kleurweergave - helder en stralend. Bij de weergave van gele en rode kleuren wordt dit fenomeen van de afzwakking resp. versterking van het kleureffect omgedraaid.

Aangezien het oog zich kan aanpassen aan licht van de meest uiteenlopende kleurtemperaturen kan aanpassen, moet de kleurweergave afhankelijk van de kleurtemperatuur worden bepaald. Halogeengloeilampen beschikken over een zeer goede kleurweergave. De weergavekwaliteit van de fluorescentielampen en halogeen-metaaldamplampen is goed tot matig. De graad van de kleurvervalsing ten opzichte van een referentielichtbron wordt aangegeven door de kleurweergave-index Ra. De kleurweergave-index wordt alleen gebruikt bij witte lichtkleuren.

De kleurweergave beschrijft de verandering van de kleurindruk onder een bepaalde verlichting in vergelijking met een referentielichtbron. Voor de beoordeling wordt doorgaans de algemene kleurweergave-index CRI gebruikt, de maximale waarde van 100 betekent geen verandering. Als referentielichtbron dient een vergelijkbare lichtbron met doorlopend spectrum, of dit nu een gloeilamp is met een vergelijkbare kleurtemperatuur of het daglicht.

Om de kleurweergave van een lichtbron te bepalen, worden de kleureffecten van een scala van acht objectkleuren onder het te beoordelen verlichtingstype en onder de referentieverlichting berekend en in relatie tot elkaar gezet. De zo berekende kwaliteit van de kleurweergave wordt in kleurweergave-indices uitgedrukt, die betrekking kunnen hebben op de algemene kleurweergave (Ra) als gemiddelde waarde of op de weergave van afzonderlijke kleuren. De maximale index van 100 betekent hierbij een ideale kleurweergave, zoals die onder gloeilamplicht of daglicht beschikbaar is. Lagere waarden houden een overeenkomstig slechtere kleurweergave in. Lineaire lichtspectra leiden tot een goede kleurweergave, lijnenspectra in het algemeen tot een slechtere kleurweergave. Bandspectra worden uit verschillende lijnenspectra samengesteld en verbeteren de kleurweergave.